Casa Vicens: Een kleurrijk begin van Gaudí’s genie
Een bezoek aan Casa Vicens is een reis terug naar 1883, het jaar waarin een jonge, ambitieuze Gaudí de opdracht kreeg van de vermogende tegelfabrikant Manuel Vicens i Montaner. Wat hij afleverde, was geen traditioneel herenhuis, maar een explosie van kleur, vorm en symboliek.
Een eerste blik: kleur, licht en oriënt
Al voordat je de drempel over stapt, word je geraakt door de gevel. Waar de meeste huizen uit die tijd in Barcelona in ingetogen natuursteen waren opgetrokken, koos Gaudí hier voor een levendig mozaïek van rood baksteen, felgroene keramiektegels en natuursteen. De tegels zijn versierd met gele en witte bloemen – Afrikaanse goudsbloemen, een motief dat Gaudí had afgekeken van de planten die in de tuin van het huis groeiden.
Het hele exterieur ademt een mediterrane rijkdom, maar tegelijk is er een Moorse, oriëntaalse invloed voelbaar. De geometrische patronen, de hoefijzervormen en het spel van licht en schaduw verwijzen naar de Mudéjar-stijl, die Gaudí op zijn eigen, uitbundige manier opnieuw uitvond.
Het smeedijzer van het hek en de balkonbalustrades verdient evenveel aandacht. Kijk goed naar het hekwerk met palmtakken in gietijzer – een kunstwerk op zich, dat in de open lucht evenzeer tot zijn recht komt als in een museum.
De opdracht en de bouw
Manuel Vicens i Montaner erfde in de jaren 1870 het perceel in Gràcia van zijn moeder. Hij was eigenaar van een keramiek- en tegelbedrijf, en wilde voor zichzelf en zijn gezin een zomerhuis laten bouwen. Via zijn netwerk kwam hij terecht bij de toen 31-jarige Antoni Gaudí, die net zijn studie aan de Escola Tècnica Superior d’Arquitectura had afgerond.
De bouw begon in 1883 en werd in 1885 voltooid. Hoewel Casa Vicens bescheiden is in omvang, liet Gaudí er al zijn vernieuwende ideeën op los. Hij werkte nauw samen met vaklieden: metselaars, keramisten, houtsnijders en smeden, waardoor het huis een waar totaalkunstwerk werd. Alles – van de gevel tot de deurknoppen – is met zorg ontworpen.
Interessant is dat Casa Vicens nog vóór Gaudí’s beroemdste werken kwam: Park Güell, Casa Batlló, La Pedrera en natuurlijk de Sagrada Família. Toch zijn in dit eerste huis al veel van de kenmerken zichtbaar die later zijn handtekening zouden vormen: organische vormen, het gebruik van natuurlijke motieven, en een samensmelting van kunst, ambacht en architectuur.
De bewoners: de familie Vicens
De familie Vicens gebruikte het huis vooral als zomerverblijf. In de 19e eeuw trokken welgestelde families uit Barcelona naar Gràcia om te ontsnappen aan de hitte, het stof en de drukte van de stad. Hier konden ze genieten van een grote tuin, schaduwrijke veranda’s en frisse lucht.
Het oorspronkelijke perceel van Casa Vicens omvatte een weelderige tuin met palmen, citrusbomen en aromatische planten. Gaudí integreerde deze tuin in zijn ontwerp: de gevelmotieven, smeedijzeren vormen en keramiektegels weerspiegelden de flora die de bewoners dagelijks om zich heen zagen.
Binnenstappen: een wereld van patronen en ambacht
Zodra je het huis binnengaat, word je overweldigd door de rijkdom aan details. Het interieur van Casa Vicens is net zo eclectisch en kleurrijk als de buitenkant. Gaudí ontwierp plafonds met stucwerk in driedimensionale bloemmotieven, houten balken beschilderd met geometrische patronen, en muren bekleed met reliëftegels en papieren behang met plantaardige thema’s.
In de rookkamer op de begane grond zie je misschien wel het meest opvallende voorbeeld van Gaudí’s oriëntaalse invloeden. De muren zijn bedekt met verguld stucwerk in blauw en goud, waarin palmbladeren en druiventrossen zijn verwerkt.
De eetkamer opent naar een grote veranda, met uitzicht op wat ooit de tuin was. Hier gebruikte Gaudí trencadís, de mozaïektechniek waarbij stukjes keramiek in onregelmatige patronen worden gelegd. Dit zou later een van zijn bekendste handelsmerken worden, maar in Casa Vicens zie je nog de vroege, verfijnde toepassing.
Casa Vicens wordt vaak beschreven als een proeflaboratorium voor Gaudí’s latere werken. Veel ornamenten zijn hier voor het eerst uitgeprobeerd.
- Keramiektegels: De groen-witte tegels met goudsbloemen zijn misschien het meest iconische element. Ze worden herhaald over de hele gevel en geven het huis zijn vrolijke, bijna feestelijke uitstraling.
- Smeedijzer: Van het hek tot de balkonleuningen en zelfs kleine deurkrukken – het ijzerwerk is levendig, asymmetrisch en geïnspireerd op planten en bladeren.
- Houtsnijwerk: De houten deuren en kozijnen zijn rijk gedecoreerd, soms met inlegwerk, soms met uitgesneden bloemmotieven.
- Stuc en gips: Plafonds en muren hebben reliëfs van bloemen, fruit en geometrische patronen, vaak met kleuraccenten.
Wat opvalt, is dat deze ornamenten niet zomaar decoratie zijn. Elk motief heeft een relatie met de natuur of met de omgeving. Gaudí zag architectuur als een verlengstuk van het landschap en wilde dat binnen en buiten met elkaar verbonden waren.
Van privéwoning tot museum
In 2005 werd Casa Vicens door UNESCO uitgeroepen tot Werelderfgoed, als onderdeel van de “Werken van Antoni Gaudí”. Dit bracht een hernieuwde aandacht en na een grondige restauratie opende Casa Vicens in 2017 voor het publiek als museum.
Een bezoek anno nu
Tijdens ons bezoek aan Casa Vicens merkten we dat je er niet alleen komt om te kijken, maar ook om te ontdekken. Elk vertrek heeft iets onverwachts: een plafond waar een zwerm vogels doorheen lijkt te vliegen, een hoekje waar het zonlicht door gekleurde ramen valt, een balkon met uitzicht op een stukje stad dat je bijna niet ziet door de weelderige smeedijzeren krullen.
Wat ons het meest bijbleef, is hoe volledig dit huis is als kunstwerk. Het is geen gebouw waar je één blik op werpt en weer doorgaat; je moet het langzaam opnemen, kamer voor kamer.
Casa Vicens in Gaudí’s oeuvre
Hoewel Casa Vicens vaak in de schaduw staat van zijn latere meesterwerken, is het eigenlijk een sleutelwerk. Hier zie je hoe Gaudí zijn eigen stijl begint te ontwikkelen, los van de conventies van de tijd. De combinatie van Moorse, oosterse en neogotische invloeden met natuurmotieven en innovatieve technieken is uniek.
In tegenstelling tot de organische, golvende vormen van zijn latere gebouwen, heeft Casa Vicens nog veel rechte lijnen en duidelijke geometrie. Toch is het even fantasierijk – alleen verpakt in een strakker raster. Het laat zien dat Gaudí niet in één keer zijn beroemde stijl vond, maar die stap voor stap opbouwde.
Een bezoek aan Casa Vicens is veel meer dan een kennismaking met Gaudí’s eerste huis. Het is een ontmoeting met een jonge architect die zijn grenzen verkende, experimenteerde met materialen en stijlen, en daarbij een woonhuis wist te maken dat nog steeds sprankelt van creativiteit. Casa Vicens is daarmee niet alleen een monument van baksteen en keramiek, maar ook een levend bewijs van hoe vernieuwingsdrang en vakmanschap samen een meesterwerk kunnen voortbrengen.